Sinds mijn laatste editoriaal in December zijn er vele zaken veranderd. Of … toch niet? In elk geval zal niemand ontkennen, dat Donald Trump de 45ste president van de Verenigde Staten is geworden. En dus rijst de vraag: wat is de impact daarvan op de ACP-landen in het algemeen en op Afrika in het bijzonder?
Wanneer de Amerikaanse president het tijdens zijn verkiezingscampagne over de buitenlandse politiek had, beloofde hij “de fundamentele nationale belangen van de Verenigde Staten te zullen verdedigen, regionale stabiliteit te promoten, en te ijveren voor een de-escalatie van wereldwijde spanningen”. Dat alles, nadat hij ook zijn afkeer had beklemtoond ten opzichte van het obsessionele interventionisme, waaraan de VS zich de voorbije 15 jaren had bezondigd.
En dus schaarde hij zich effectief achter de doctrine van het isolationisme, wel beschouwd eigenlijk een traditionele leidraad in het buitenlandbeleid van de VS. Dat er in een aantal Afrikaanse hoofdsteden een zucht van opluchting werd geslaakt na de overwinning van Trump, laat zich gemakkelijk raden. Vooral ook omdat Hillary Clinton aan de andere kant van het politieke spectrum al voor de nodige onrust bij zekere overheden had gezorgd door te verklaren, dat ze de oorlog in Irak steunde, dat ze een rol wilde spelen in de destabilisatie van Libië en dat ze een radicale positie wilde innemen in het Syrische conflict.
Als Donald Trump, zoals alles uitwijst, het continent zal behandelen zoals hij zijn zaken behandelt, dan zal hij – als goede zakenman – een return on investment eisen; of met andere woorden, hij zal ook wat betreft Afrika de Amerikaanse belangen verdedigen. Nu, Afrikaanse bedrijven vormen niet meteen een bedreiging voor de Amerikaanse werkgelegenheid, en dus ligt de weg open voor commerciële groei en de strijd tegen het terrorisme. In handelstermen vertaald betekent dit “business as usual”, op voorwaarde dat Amerikaanse zakenlui op dezelfde voet worden behandeld als andere, lees Chinese.
Om het terrorisme met wortel en tak uit te roeien, en te voorkomen dat het zich verspreidt naar de Verenigde Staten, hebben de Amerikanen al troepen, adviseurs en speciale eenheden op Afrikaanse bodem, meer bepaald in een tiental sub-Sahara landen. Het laat zich aanzien dat hierin niet snel verandering zal komen, en dat AFRICOM (United States Africa Command) de coördinatie met 53 van de 54 Afrikaanse landen (Egypte is de uitzondering) zal blijven verzekeren.
De nieuwe president, die weliswaar minder retorisch onderlegd is dan zijn voorganger en zeker ook minder agressief dan zijn democratische tegenstandster, zal allicht zijn overtuigingen uitgesproken als kandidaat-president gewoon confirmeren nu hij “in office” is. Voor Afrika komt het erop neer dat het – opnieuw als potentiële partner – de opportuniteit moet grijpen, om de politiek van de nieuwe administratie te beïnvloeden.
En wat met Europa?
Bijna als een kluizenaar is Europa zich aan het “provincialiseren”, om het met de woorden van de Kameroense schrijver Achille Mbembe te zeggen. Afrikanen verwijten Europa meer en meer, dat het zichzelf opsluit in een vesting. De moeilijkheden bijvoorbeeld om een visum of een studiebeurs te verkrijgen versterken de indruk, dat Europa minder toegankelijk is dan India, hetzij China …
Zelfs als het de belangrijkste verstrekker van ontwikkelingshulp en humanitaire steun blijft, dan nog wordt Europa gepercipieerd als vooral begaan met het opleggen van eigen normen en eigen programma’s en het in stand houden van de eigen bureaucratie, eerder dan onvoorwaardelijk bekommerd te zijn om haar geopolitieke belangen.
Tegenover deze programma’s, die de “strijd tegen de armoede” propageren, maar die tegelijk nogal vaak de Europese instanties bevoordelen, dringt de privésector er als enige echte bron van welvaart bij de nationale en Europese autoriteiten op aan, om eindelijk in te zien, dat het tijdperk van de NGO’s voorbij is.
Als Europa dat eindelijk zou begrijpen, pas dan kunnen we misschien echt zeggen, dat er iets is veranderd.
Guy Bultynck
Voorzitter CBL-ACP